Ik gooide het er vorige week maar even uit op twitter:

Je bent een kerk van missional communities, of je bent het niet
We zagen de bui al hangen; bijeenkomsten met 100 personen werden afgeraden en we zouden die zondag met z’n allen samenkomen. Bij alle afwegingen die werden gemaakt over wat we zouden gaan doen (gelukkig niet: ‘Gewoon je praatje doen en dat dan iedereen dat meemaakt op z’n eigen scherm! Goed idee!’), was één afweging duidelijk: je bent een kerk van missional communities, of je bent het niet. En dus gingen we het regelen dat de communities gingen samenkomen en iedereen die nog niet in een community zit ergens kon aanschuiven. Waarom moest dat geregeld worden? Gewoon: niet iedereen zit in een community en we zouden onze centrale samenkomst hebben.

Al snel werden we achterhaald door de ontwikkelingen: mensen met zieke en verkouden kinderen (aardig wat) besloten niet de deur uit te gaan en het advies werd om toch maar niet bij elkaar te komen. Uiteindelijk kwamen we op een paar fysieke plekken bij elkaar, maar in veel andere gevallen koos men ervoor om elkaar digitaal te ontmoeten via Skype of Zoom, rondom input vanuit de Bijbel die verspreid was. Ik had een filmpje ingesproken als start. En we hoorden later dat in gezinnen actief met het materiaal van ons kinderprogramma is gewerkt.
Rooie kater in beeld
We deden een gezamenlijke kick-off via Zoom, en dan zie je tientallen huiskamers op je scherm. En komt er opeens een rooie kater in beeld. Zwaaiende kinderen. Dierbare ontbijtende mensen aan een keukentafel. Worden er bemoedigende woorden gesproken en gebeden. Dan het startsignaal om in kleinere groepen door te gaan. En het gebeurt via een nieuwe onlineverbinding. Het verhaal van Jezus op weg naar Golgotha, zijn discipelen aansporend dat zij moeten bidden dat zij niet in beproeving zullen raken, en het verhaal van Rotterdamse volgelingen van Jezus die langzaam een samenleving op slot zien gaan, raken verweven. En ik hoor hoe mensen wat gaat komen niet zomaar willen ondergaan, maar tegemoet willen treden, zoals Jezus de mensen die hem oppakten tegemoet trad. We horen elkaars verhalen, we bemoedigen elkaar en bidden voor elkaar.
Ook al gebeurt het allemaal online, voor ons is het ook niet zo nieuw. We hadden al veel online ontmoetingen en bidden online. Ook in een samenkomst is het niet nieuw, omdat we altijd al op zoek zijn naar interactiviteit in de samenkomst, in reageren op een verhaal, in met elkaar doorbidden.
Er moet en er zal gezonden worden?
Ondertussen zag ik op de facebookgroepen van dominees en aanverwanten allerlei hartverwarmende vragen en creatieve oplossingen voor het niet fysiek kunnen samenkomen. De opvallende overeenkomst: er moet en er zal vanuit een centrale plek, het kerkgebouw, gezonden worden, of het nu een lied is, een gebed, een Bijbeltekst, een preek of een zegen. En het moet via een device naar keuze bij de mensen binnenkomen. Daar is niks mis mee.
En toch schuurt het. De voorgangers die het surrealistisch vinden om tegen lege kerkbanken en een camera te spreken. Onze aanpak zal voor sommigen meer iets zijn voor een huisgroep en niet gelijk iets voor een kerkdienst. Ik moet echter steeds denken aan wat Paulus zegt: ‘Wanneer u samenkomt draagt iedereen wel iets bij: een lied, een onderwijzing, een openbaring, een uiting in klanktaal of de uitleg daarvan. Laat alles tot opbouw van de gemeente zijn’ (1 Korintiërs 14,26). Iedereen draagt wel iets bij. Laat dat in deze tijd alsjeblieft iets meer zijn dan in- en uitloggen.